Omdat we niet wilden geloven dat de wereld op 21-12-2012 zou vergaan hadden mijn dochter en ik een 'X-Mas shopping trip' naar Londen gepland op 22 en 23 december. En dat als kado van vaders voor dochter's 16de verjaardag, welke overigens al meer dan een jaar geleden heeft plaatsgevonden. Wat een belevenis en wat kan retail dan toch een indrukwekkend fenomeen zijn.
Overweldigend die kerstverlichting in Oxford Street. Volgens mij betaald door Marmite, want als Marmite liefhebber kon je op de foto en verscheen je megagroot met je gezicht in een kertsmannen outfit als eye catcher boven Oxford Street. Wat een beleving! En die limousines, Maybachs en Rolls Royses met vooral Arabieren en Russen die hun chauffeurs zich een breuk laten tillen om al die volle tassen van het X-Mas shoppen in te laden. De visboer (zijn titel luidt waarschijnlijk wat eerbiediger) van Harrods kwam de verse vis en kaviaar hoogst persoonlijk naar de limo van die gesluierde dame brengen. Wat een service!
Harrods heeft deze dagen een Disney afdeling ingericht van maar liefst 2.000 m2. Met een prinsessenjurk ontworpen door Versace in de etalge op de hoek. En een pet afdeling met een in diamanten belegd halsbandje voor de poes en een heus ledikant met gouden brocaat omzoomd, waar de verwende kater van die olie sheikh zich luxueus op kan vleien.
Ketensamenwerking viert hoogtij in London. De vele concessions en conseignment shops van de merken in niet alleen Harrod's maar ook Debenhams, John Lewis, Selfridges en House of Fraser maken het shoppen tot een ware beleving. Zo ook de kleurrijke cupcakes van Lola's als concession in Topshop. Wat een feest voor het oog, maar ook voor de tong. Geweldig toch.
Overnacht bij familie 100km buiten Londen 'on the country side' om even bij te komen en de volgende dag (zondag) gewoon met de auto het centrum van Londen in. Parkeren voor een dagtarief van slechts 8 Pond (Shephards Bush), zodat we meer geld over hielden voor het shoppen. En einde dag dwars door het centrum langs Buckingham Palace, de verlichte Big Ben, London Eye en tot twee maal toe over de onwaarschijnlijk mooi verlichte Tower Bridge over de Thames.
Moe en voldaan door naar Folkstone waar we de trein voor de tunnel net misten, maar alsnog een half uurtje later de trein op konden rijden. Al met al een onvergetelijke trip met een oh zo mooie retail ervaring. Daar kunnen we nog heel wat van opsteken.
Rest mij u langs dit laatste blog van het jaar een heel prettige kerst toe te wensen en ook en vooral alvast een heel fijn en succesvol 2013. Dat we gezond mogen blijven en nog meer gaan samenwerken in de keten. Berden, Bastiaansen Modestad Bavel, Buur Fashion (Yest en X-Two), Sarto Fashion (Another Woman, Poools, RS Sports & Roberto Sarto), State of Art, Van Dijk Waalwijk en Jeans Centre hebben daartoe in ieder geval al goede voornemens want zij zijn recent contracten aangegaan met ons om in 2013 extra gas te geven op ketensamenwerking in fashion. Happy 2013!
Met dit blog probeer ik, aan de hand van visies en praktijkervaringen, een antwoord te vinden op de vraag in welke mate ketensamenwerking kan bijdragen aan het rendement van de spelers in de fashionmarkt (kleding, schoenen en sport ed.), met een focus op brandowners en multibrand retailers.
maandag 24 december 2012
zondag 2 december 2012
Lost sales en afprijzingen in relatie tot ketensamenwerking en EDI
20% lost sales en 15% mark downs per jaar te veel. Voor de modebranche in Nederland komt dat neer op een gederfde omzet van 3 miljard euro aan lost sales plus 2 miljard euro aan onnodige afprijzingen. En dat omdat retailer en brandowner nog niet goed samenwerken in de keten. Hiermee laten we een omzet van 5 miljard op een potentieel van 20 miljard euro onbenut. Aldus de schrikbarende conclusie uit het 'Fashion Mirror' onderzoek van IG&H van deze zomer.
Nog veel te vaak zien we dat merken en retailers hoofdzakelijk voor zichzelf werken en daardoor niet in staat zijn de vloerproductiviteit gezamenlijk te verhogen. Het beter samenwerken in de eigen waardeketen biedt enorm omzetpotentieel voor de partijen die de kansen zullen grijpen.
'Samenwerking multibrand retailer en merk nodig' kopt RetailNews op 23 november 2012. Volgens dat artikel hebben de winkels het momenteel moeilijk doordat hun oude businessmodel niet meer aansluit op de huidige tijd. De kracht van de multibrand winkel was altijd dat er verschillende merken vergeleken konden worden, stelt het onderzoek. Maar het oriëntatieproces van de klant is naar online verschoven doordat daar een breder assortiment en grotere voorraad wordt aangeboden. Brand owners moeten de retailer helpen ook de groeiende groep cross channel kopers te kunnen blijven bedienen.
Een mooi voorbeeld van innovatie in de keten vormen de iPad-zuilen die merken als PME en State of Art aan retailers als bijvoorbeeld Van Westen en Bastiaansen Modestad beschikbaar stellen. Als een artikel in een bepaalde kleur en (lengte)maat niet op voorraad is kan via deze zuilen in de winkel, de barcode ingescand worden en toont de App direct de beschikbare voorraad bij de leverancier. De consument kan ter plekke de deal sluiten, afrekenen aan de kassa en het artikel naar keuze afhalen in de winkel of gratis thuisbezorgd krijgen. De fullfilment geschiedt geheel door het merk, met rechtstreekse verzending naar de consument, maar wel met gebruikmaking van het logo van de multibrand retailer. Hiermee wordt heel direct lost sales voorkomen en dus extra omzet en marge voor zowel retailer als leverancier gerealiseerd. Ketensamenwerken pur sang.
Ander voorbeeld: door het instellen van een minimum en maximum voorraadbehoefte op artikel, kleur, maat-niveau, kan lost sales van standaardartikelen gereduceerd worden. Het systeem genereert dan automatisch nabestel-orders via EDI. De retailer kan het niet vergeten en de leverancier hoeft de order niet meer in te voeren.
Het in de whitepaper Change in Fashion besproken Vendor Managed Inventory (VMI) model biedt een manier waarmee de brandowner mee kan sturen op de winkelvloer van de multibrand retailer. Via EDI heeft hij inzicht op de ontwikkelingen op de winkelvloer en stuurt het merk de merchandise aan, waardoor hij de levering af kan stemmen op het feitelijk consumentengedrag en daarmee lost sales, maar vooral de afprijzingen terug kan dringen. Mooie voorbeelden hiervan zijn onder meer Garcia, Frans Muller, Opus, YaYa en Sinner.
Het oude proces van 100% voororderen is niet toekomstbestendig. Het roer moet om. Ketensamenwerking middels EDI is noodzaak. Om echt samen te kunnen werken moet je als merk en retailer een gezamenlijk belang creëren en informatie delen. Daartoe moet je dezelfde taal spreken en de datastromen aan elkaar koppelen. Het gestructureerd verwerken en analyseren van doorverkoopcijfers is daarbij key. EDI (Electronic Data Interchange) is benodigd om die data met meerdere partners in de keten, gestructureerd en automatisch uit te kunnen wisselen.
Laten we het als branche gewoon gebeuren dat er jaarlijks 5 miljard euro aan gederfde omzet wegvloeit of gaan we nu echt gestructureerd samenwerken? Gelukkig zijn er al vele mooie bedrijven (waaronder genoemde klanten) die een voorbeeldfunctie vervullen.
Nog veel te vaak zien we dat merken en retailers hoofdzakelijk voor zichzelf werken en daardoor niet in staat zijn de vloerproductiviteit gezamenlijk te verhogen. Het beter samenwerken in de eigen waardeketen biedt enorm omzetpotentieel voor de partijen die de kansen zullen grijpen.
'Samenwerking multibrand retailer en merk nodig' kopt RetailNews op 23 november 2012. Volgens dat artikel hebben de winkels het momenteel moeilijk doordat hun oude businessmodel niet meer aansluit op de huidige tijd. De kracht van de multibrand winkel was altijd dat er verschillende merken vergeleken konden worden, stelt het onderzoek. Maar het oriëntatieproces van de klant is naar online verschoven doordat daar een breder assortiment en grotere voorraad wordt aangeboden. Brand owners moeten de retailer helpen ook de groeiende groep cross channel kopers te kunnen blijven bedienen.
Een mooi voorbeeld van innovatie in de keten vormen de iPad-zuilen die merken als PME en State of Art aan retailers als bijvoorbeeld Van Westen en Bastiaansen Modestad beschikbaar stellen. Als een artikel in een bepaalde kleur en (lengte)maat niet op voorraad is kan via deze zuilen in de winkel, de barcode ingescand worden en toont de App direct de beschikbare voorraad bij de leverancier. De consument kan ter plekke de deal sluiten, afrekenen aan de kassa en het artikel naar keuze afhalen in de winkel of gratis thuisbezorgd krijgen. De fullfilment geschiedt geheel door het merk, met rechtstreekse verzending naar de consument, maar wel met gebruikmaking van het logo van de multibrand retailer. Hiermee wordt heel direct lost sales voorkomen en dus extra omzet en marge voor zowel retailer als leverancier gerealiseerd. Ketensamenwerken pur sang.
Ander voorbeeld: door het instellen van een minimum en maximum voorraadbehoefte op artikel, kleur, maat-niveau, kan lost sales van standaardartikelen gereduceerd worden. Het systeem genereert dan automatisch nabestel-orders via EDI. De retailer kan het niet vergeten en de leverancier hoeft de order niet meer in te voeren.
Het in de whitepaper Change in Fashion besproken Vendor Managed Inventory (VMI) model biedt een manier waarmee de brandowner mee kan sturen op de winkelvloer van de multibrand retailer. Via EDI heeft hij inzicht op de ontwikkelingen op de winkelvloer en stuurt het merk de merchandise aan, waardoor hij de levering af kan stemmen op het feitelijk consumentengedrag en daarmee lost sales, maar vooral de afprijzingen terug kan dringen. Mooie voorbeelden hiervan zijn onder meer Garcia, Frans Muller, Opus, YaYa en Sinner.
Het oude proces van 100% voororderen is niet toekomstbestendig. Het roer moet om. Ketensamenwerking middels EDI is noodzaak. Om echt samen te kunnen werken moet je als merk en retailer een gezamenlijk belang creëren en informatie delen. Daartoe moet je dezelfde taal spreken en de datastromen aan elkaar koppelen. Het gestructureerd verwerken en analyseren van doorverkoopcijfers is daarbij key. EDI (Electronic Data Interchange) is benodigd om die data met meerdere partners in de keten, gestructureerd en automatisch uit te kunnen wisselen.
Laten we het als branche gewoon gebeuren dat er jaarlijks 5 miljard euro aan gederfde omzet wegvloeit of gaan we nu echt gestructureerd samenwerken? Gelukkig zijn er al vele mooie bedrijven (waaronder genoemde klanten) die een voorbeeldfunctie vervullen.
zaterdag 17 november 2012
Zo krijgen brandowners beter grip op externe winkelvloeren
Zoals in eerdere blogs al aangetoond, is EDI inmiddels een niet meer weg te denken methode voor de 'frontrunners' in de fashionketen. Er zijn echter nog vele uitdagingen te gaan. Zo doen nog lang niet alle partijen mee en bestaat er nog veel onduidelijkheid en spraakverwarring. Vandaar ook deze fashionEDI blogs.
Het invoeren van EDI aan de kant van brandowners heeft een offensieve dan wel een defensieve achtergrond. Als het gebeurt onder druk van een retailer, dan is dat defensief oftewel reactief. Steeds meer brandowners zien echter de noodzaak van hun betrokkenheid op de externe winkelvloeren en willen daarom proactief doorverkoopcijfers vanaf de winkelvloeren van hun key accounts binnenhalen. Meten is weten. Analyseren is nodig en actief meesturen op de winkelvloer teneinde een hogere omloopsnelheid en een betere win-win positie te behalen is het uiteindelijke doel (whitepaper Change in Fashion).
Veel brandowners die inmiddels via EDI dagelijks sales reports (SLSRPT) van winkelvloeren binnenkrijgen zijn echter nog niet in staat om die data te vertalen naar goede sturingsinformatie. Hun ERP systemen zijn wholesale systemen en niet geschikt voor analyse van retaildata. BI-tools en Excel verwerkingen werken op den duur niet vanwege de hoeveelheid data (1 bericht per winkelvloer per dag) en het gebrek een retail know-how. In dit blog schets ik een methode die in de praktijk van brandowners beproefd is en relatief goedkoop is, doordat de methode gebaseerd is op standaard 'in the cloud'-tools.
De brandowner creëert per winkelvloer die hij wil monitoren een virtuele shopfloor in een retail management systeem (RMS) zoals bijvoorbeeld StoreInfo van SRS. Dit is een voorbeeld van een RMS dat 'in the cloud' draait, standaard is, geen installatie ter plekke behoeft en de hier genoemde EDI berichten standaard en automatisch kan verwerken. In dit systeem hoeft geen data ingevoerd te worden, aangezien alle transacties automatisch via EDI verwerkt worden. StoreInfo biedt de brandowner een actuele view op de externe winkelvloeren. Inclusief de KPI's als omloopsnelheden en rendementen per vierkante meter. Ook andere RMS-en zijn echter mogelijk.
Zodra de brandowner goederen levert aan een winkelvloer, dan verzendt de brandowner vanuit zijn ERP systeem een elektronische pakbon (DESADV) met de aantallen per EAN-code naar de retailer. De retailer heeft eerder al de price catalog (PRICAT) verwerkt met de prijzen per EAN-code. De eBiss (het EDI tool van de brandowner) maakt een kopie van elke DESADV en sluist die door naar StoreInfo als voorraadophoging van de betreffende virtuele winkelvloer. Zodra producten op die winkelvloer verkocht zijn, stuurt de retailer een SLSRPT naar de brandowner. Dat bericht wordt door eBiss doorgesluisd als omzet en dus als afboeking van de voorraad van de betreffende virtuele winkelvloer in StoreInfo. Alles op SKU niveau (artikel, kleur, maat). Zodra de retailer een fysieke inventarisatie heeft gedaan en deze kenbaar maakt middels een inventory report (INVRPT) aan de brandwoner, dan sluist eBiss ook dat bericht door naar StoreInfo als overschrijving van de actuele voorraad per EAN-code van de betreffende virtuele winkelvloer.
Zodoende heeft de brandowner in zijn StoreInfo systeem te allen tijde een actueel en gedetailleerd inzicht in de voorraadmutaties en KPI's per virtuele winkelvloer. En dat zonder manuele invoer.
Voor de NOOS artikelen kan in StoreInfo per EAN-code een min/max voorraad worden ingesteld (per artikel, kleur, maat) voor elke virtuele winkelvloer. StoreInfo kan zo ingesteld worden dat er per week automatisch een order per winkelvloer gegenereerd wordt met de aantallen per EAN-code, welke order als EDI bericht (ORDERS) via eGate en eBiss automatisch in het ERP systeem van de brandowner terecht komt. Handsfree replenishment leidt tot verhoging van de omloopsnelheid (sneller, minder fouten, niet afhankelijk van een persoon die toevallig ziek of op vakantie is).
Waar een traditioneel retail management systeem de retailer een overzicht biedt over alle merken in zijn winkels, biedt de hier geschetste methode de brandowner een overzicht van zijn verkopen en voorraden op de winkelvloeren van zijn klanten die op EDI zijn aangesloten. En dat zonder enig handmatig werk.
Niet makkelijk om dit zo 1-2-3 voor al je klanten op te zetten, maar wel een extra motivatie om serieus in te zetten op EDI. Uiteinelijk zal je als brandowner toch beter grip moeten krijgen op je externe winkelvloeren en daar ook in mee willen denken en in mee willen sturen. De tijd dat 100% van het risico bij de retailer hoort te liggen is namelijk voorbij.
Veel succes met het zoeken naar de juiste win-win modellen middels ketensamenwerking. EDI is daarbij niet meer dan een technische randvoorwaarde. Inzet van de juiste tools en de juiste flow van berichten maken de risico's goed beheersbaar.
Het invoeren van EDI aan de kant van brandowners heeft een offensieve dan wel een defensieve achtergrond. Als het gebeurt onder druk van een retailer, dan is dat defensief oftewel reactief. Steeds meer brandowners zien echter de noodzaak van hun betrokkenheid op de externe winkelvloeren en willen daarom proactief doorverkoopcijfers vanaf de winkelvloeren van hun key accounts binnenhalen. Meten is weten. Analyseren is nodig en actief meesturen op de winkelvloer teneinde een hogere omloopsnelheid en een betere win-win positie te behalen is het uiteindelijke doel (whitepaper Change in Fashion).
Veel brandowners die inmiddels via EDI dagelijks sales reports (SLSRPT) van winkelvloeren binnenkrijgen zijn echter nog niet in staat om die data te vertalen naar goede sturingsinformatie. Hun ERP systemen zijn wholesale systemen en niet geschikt voor analyse van retaildata. BI-tools en Excel verwerkingen werken op den duur niet vanwege de hoeveelheid data (1 bericht per winkelvloer per dag) en het gebrek een retail know-how. In dit blog schets ik een methode die in de praktijk van brandowners beproefd is en relatief goedkoop is, doordat de methode gebaseerd is op standaard 'in the cloud'-tools.
De brandowner creëert per winkelvloer die hij wil monitoren een virtuele shopfloor in een retail management systeem (RMS) zoals bijvoorbeeld StoreInfo van SRS. Dit is een voorbeeld van een RMS dat 'in the cloud' draait, standaard is, geen installatie ter plekke behoeft en de hier genoemde EDI berichten standaard en automatisch kan verwerken. In dit systeem hoeft geen data ingevoerd te worden, aangezien alle transacties automatisch via EDI verwerkt worden. StoreInfo biedt de brandowner een actuele view op de externe winkelvloeren. Inclusief de KPI's als omloopsnelheden en rendementen per vierkante meter. Ook andere RMS-en zijn echter mogelijk.
Zodra de brandowner goederen levert aan een winkelvloer, dan verzendt de brandowner vanuit zijn ERP systeem een elektronische pakbon (DESADV) met de aantallen per EAN-code naar de retailer. De retailer heeft eerder al de price catalog (PRICAT) verwerkt met de prijzen per EAN-code. De eBiss (het EDI tool van de brandowner) maakt een kopie van elke DESADV en sluist die door naar StoreInfo als voorraadophoging van de betreffende virtuele winkelvloer. Zodra producten op die winkelvloer verkocht zijn, stuurt de retailer een SLSRPT naar de brandowner. Dat bericht wordt door eBiss doorgesluisd als omzet en dus als afboeking van de voorraad van de betreffende virtuele winkelvloer in StoreInfo. Alles op SKU niveau (artikel, kleur, maat). Zodra de retailer een fysieke inventarisatie heeft gedaan en deze kenbaar maakt middels een inventory report (INVRPT) aan de brandwoner, dan sluist eBiss ook dat bericht door naar StoreInfo als overschrijving van de actuele voorraad per EAN-code van de betreffende virtuele winkelvloer.
Zodoende heeft de brandowner in zijn StoreInfo systeem te allen tijde een actueel en gedetailleerd inzicht in de voorraadmutaties en KPI's per virtuele winkelvloer. En dat zonder manuele invoer.
Voor de NOOS artikelen kan in StoreInfo per EAN-code een min/max voorraad worden ingesteld (per artikel, kleur, maat) voor elke virtuele winkelvloer. StoreInfo kan zo ingesteld worden dat er per week automatisch een order per winkelvloer gegenereerd wordt met de aantallen per EAN-code, welke order als EDI bericht (ORDERS) via eGate en eBiss automatisch in het ERP systeem van de brandowner terecht komt. Handsfree replenishment leidt tot verhoging van de omloopsnelheid (sneller, minder fouten, niet afhankelijk van een persoon die toevallig ziek of op vakantie is).
Waar een traditioneel retail management systeem de retailer een overzicht biedt over alle merken in zijn winkels, biedt de hier geschetste methode de brandowner een overzicht van zijn verkopen en voorraden op de winkelvloeren van zijn klanten die op EDI zijn aangesloten. En dat zonder enig handmatig werk.
Niet makkelijk om dit zo 1-2-3 voor al je klanten op te zetten, maar wel een extra motivatie om serieus in te zetten op EDI. Uiteinelijk zal je als brandowner toch beter grip moeten krijgen op je externe winkelvloeren en daar ook in mee willen denken en in mee willen sturen. De tijd dat 100% van het risico bij de retailer hoort te liggen is namelijk voorbij.
Veel succes met het zoeken naar de juiste win-win modellen middels ketensamenwerking. EDI is daarbij niet meer dan een technische randvoorwaarde. Inzet van de juiste tools en de juiste flow van berichten maken de risico's goed beheersbaar.
donderdag 1 november 2012
Nieuwe, spraakmakende shop-in-shop concepten bieden nieuwe kansen
Al tien jaar roepen we dat de fashionmarkt moet veranderen. Pas in deze crisistijd zien we dat de bereidheid (of lees de noodzaak) tot verandering ook daadwerkelijk gestalte begint te krijgen. In dit blog geef ik drie voorbeelden van fashion retailers met spraakmakende shop-in-shop concepten die nu in voorbereiding zijn en komend voorjaar hun deuren zullen (her)openen.
Voorbeeld 1: Mannenmodeketen Only for Men (8 winkels in Noord Brabant en Gelderland) opent in het voorjaar van 2013 een 1.300 vierkante meter grote winkel in de voormalige exercitieloods van Doesburg (zie foto); de grootste winkel van Only for Men tot nu toe. Een ander concept ook: mannenmodemerken met elk een shop-in-shop. Kenmerkend daarvoor: een nauw samenspel tussen merk en retailer met gedeelde risico's en gedeelde belangen. Streven naar win-win voor beiden. Met de leveranciers zijn afspraken gemaakt om dit project voor beide kanten zo snel mogelijk rendabel te maken.
Voorbeeld 2: SKM te Aartselaar, de grootste merkenmodezaak van België, is een gerenommeerde kledingwinkel van meer dan 5.000 m2 groot, waar de kleding als vanouds per productcategorie gepreenteerd wordt (jassen bij jassen, broeken bij broeken). Afdeling na afdeling wordt momenteel omgebouwd tot shop-in-shops per merk. Ook hier een combinatie van conseignment en VMI. SKM ondergaat een metamorfose en is vanaf februari 2013 een geheel andere beleveniswereld, waar merken en retailer intensief samenwerken aan een gezamenlijk rendement.
Voorbeeld 3: Brova bouwt enkele Duthler vestigingen om naar HoutBrox, wederom volgens het shop-in-shop principe. Momenteel vinden de gesprekken plaats tussen Brova en merkleveranciers. Wie krijgt welke vierkante meters en tegen welke voorwaarden? Ook hier een combinatie van conseignment en VMI.
Het is een spel van geven en nemen tussen de betreffende retailer en de merken, op zoek naar nieuwe evenwichten in de keten. De vierkante meters worden nu verdeeld. Maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden. Eén van die voorwaarden is ketensamenwerking. EDI en gestandaardiseerde EAN-codes zijn daarbij een randvoorwaarde. Pre priced aanlevering per filiaal is een groot voordeel en leidt tot meer snelheid en een hogere efficiency. GS1 Opinie publiceerde afgelopen week een artikel met een soortgelijke trend onder de kop: 'Modesector omarmt verticale model'.
Merken die dit spel al eerder gespeeld hebben (bij Maison de Bonneterie, V&D, Breuninger of de Bijenkorf bijvoorbeeld) hebben een voorsprong. Merken die nog geen EDI hebben ingevoerd realiseren zich niet altijd dat de orders die inmiddels geschreven zijn, via EDI in het systeem van de retailer terecht dienen te komen. Voor de heropening van deze winkels in februari 2013, worden de merken geacht de goederen via EDI aan te melden. Vanaf dan worden de leveranciers per EAN-code via EDI geïnformeerd over de verkopen (aantallen en gerealiseerde opbrengsten) en de voorraden. Zonder EDI is de informatie niet tijdig en/of niet gestructureerd bij de business partner en kan het spel niet effectief gespeeld worden.
Al met al mooi om te zien dat retailers juist in deze roerige tijden innovatief bezig zijn en durven te investeren in een nieuwe winkelconcepten. Het is aan de consument en aan de merken hoe hierop te reageren. Merken verliezen al geruime tijd vierkante meters doordat er steeds meer multibrand retailers wegvallen. Wat hier gebeurt is tegendraads; hier ontstaan juist duizenden nieuw te vergeven vierkante meters. Laat deze kansen niet aan je voorbij gaan als merk en zorg er derhalve voor dat je de randvoorwaarden tijdig in kan vullen.
PS 1: Mijn vorige blogs gaan over Conseignment en VMI in fashion.
PS 2: FashionUnited Indicia BV faciliteert EDI verkeer met elk van de genoemde retailers.
Voorbeeld 1: Mannenmodeketen Only for Men (8 winkels in Noord Brabant en Gelderland) opent in het voorjaar van 2013 een 1.300 vierkante meter grote winkel in de voormalige exercitieloods van Doesburg (zie foto); de grootste winkel van Only for Men tot nu toe. Een ander concept ook: mannenmodemerken met elk een shop-in-shop. Kenmerkend daarvoor: een nauw samenspel tussen merk en retailer met gedeelde risico's en gedeelde belangen. Streven naar win-win voor beiden. Met de leveranciers zijn afspraken gemaakt om dit project voor beide kanten zo snel mogelijk rendabel te maken.
Voorbeeld 2: SKM te Aartselaar, de grootste merkenmodezaak van België, is een gerenommeerde kledingwinkel van meer dan 5.000 m2 groot, waar de kleding als vanouds per productcategorie gepreenteerd wordt (jassen bij jassen, broeken bij broeken). Afdeling na afdeling wordt momenteel omgebouwd tot shop-in-shops per merk. Ook hier een combinatie van conseignment en VMI. SKM ondergaat een metamorfose en is vanaf februari 2013 een geheel andere beleveniswereld, waar merken en retailer intensief samenwerken aan een gezamenlijk rendement.
Voorbeeld 3: Brova bouwt enkele Duthler vestigingen om naar HoutBrox, wederom volgens het shop-in-shop principe. Momenteel vinden de gesprekken plaats tussen Brova en merkleveranciers. Wie krijgt welke vierkante meters en tegen welke voorwaarden? Ook hier een combinatie van conseignment en VMI.
Het is een spel van geven en nemen tussen de betreffende retailer en de merken, op zoek naar nieuwe evenwichten in de keten. De vierkante meters worden nu verdeeld. Maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden. Eén van die voorwaarden is ketensamenwerking. EDI en gestandaardiseerde EAN-codes zijn daarbij een randvoorwaarde. Pre priced aanlevering per filiaal is een groot voordeel en leidt tot meer snelheid en een hogere efficiency. GS1 Opinie publiceerde afgelopen week een artikel met een soortgelijke trend onder de kop: 'Modesector omarmt verticale model'.
Merken die dit spel al eerder gespeeld hebben (bij Maison de Bonneterie, V&D, Breuninger of de Bijenkorf bijvoorbeeld) hebben een voorsprong. Merken die nog geen EDI hebben ingevoerd realiseren zich niet altijd dat de orders die inmiddels geschreven zijn, via EDI in het systeem van de retailer terecht dienen te komen. Voor de heropening van deze winkels in februari 2013, worden de merken geacht de goederen via EDI aan te melden. Vanaf dan worden de leveranciers per EAN-code via EDI geïnformeerd over de verkopen (aantallen en gerealiseerde opbrengsten) en de voorraden. Zonder EDI is de informatie niet tijdig en/of niet gestructureerd bij de business partner en kan het spel niet effectief gespeeld worden.
Al met al mooi om te zien dat retailers juist in deze roerige tijden innovatief bezig zijn en durven te investeren in een nieuwe winkelconcepten. Het is aan de consument en aan de merken hoe hierop te reageren. Merken verliezen al geruime tijd vierkante meters doordat er steeds meer multibrand retailers wegvallen. Wat hier gebeurt is tegendraads; hier ontstaan juist duizenden nieuw te vergeven vierkante meters. Laat deze kansen niet aan je voorbij gaan als merk en zorg er derhalve voor dat je de randvoorwaarden tijdig in kan vullen.
PS 1: Mijn vorige blogs gaan over Conseignment en VMI in fashion.
PS 2: FashionUnited Indicia BV faciliteert EDI verkeer met elk van de genoemde retailers.
maandag 15 oktober 2012
Micro Fashion: 'Consignment is een businessmodel dat in deze crisistijd goed werkt'.
Wijlen ZKH Prins Claus heeft de stropdas op 9 december 1998 tijdens een toespraak vergeleken met een slang die om de hals gedraaid is, waarna hij zijn eigen das losmaakte en op de grond gooide.
Dit was de aanleiding voor de grootste stropdassenfabrikant van Europa om haar business eens kritisch onder de loep te nemen en een innovatief veranderingsproces in gang te zetten. Vandaag de dag is Micro Fashion uit Rotterdam nog steeds een marktleider. Niet alleen op het gebied van stropdassen, maar voor alle accessoires en inmiddels ook van overhemden en shirts voor mannen. Zowel onder de merknamen Profuomo en Michaelis, als private label en met corporate fashion.
Die verandering is niet vanzelf gekomen, aldus CEO Harry van der Zee: "Wij groeien ook nu nog omdat we denken in oplossingen voor onze klanten. Zo leveren wij onze goederen tegenwoordig steeds vaker in consignatie, ook wel conseignment genoemd. Dat wil zeggen dat de retailer ons pas betaalt als hij de goederen daadwerkelijk verkocht heeft. Dit heeft als voordeel dat we niet beperkt worden door het krimpende inkoopbudget van de retailers. Het grote voordeel voor de retailer deze beduidend minder hoeft te investeren in voorraden. De voorraden staan bij hem niet op de balans; dat maakt het retailen minder risicovol. En het is goed voor ons want we delen de omzet, tegen een betere marge dan voorheen. Verder bieden we de retailer een gegarandeerde marge; of de producten nu tegen de volle prijs worden verkocht of in de uitverkoop."
Daar moet wel wat tegenover staan. "Daarvoor willen we bijvoorbeeld exclusiviteit", aldus de CEO van Micro Fashion. "Bij verschillende grote department stores in binnen- en buitenland, verzorgen wij nu alle herenaccessoires waardoor we een significantie omzetgroei hebben gerealiseerd. We verkopen mode maar we lossen ook een business probleem op. Namelijk de mogelijkheid om met een lager werkkapitaal een hogere omzet te realiseren. Het is een business model dat in deze tijd goed werkt. Een mooie manier om samen te groeien."
Micro Fashion heeft bewust een 'major change' ondergaan van voorheen producten schuiven naar nu meedenken en meedoen met de retailer op zijn winkelvloer. Naast een monobrandshop op de hoek van de PC Hooftstraat in Amsterdam en een aan de Meent in Rotterdam beheert Micro Fashion nu ook actief de winkelvloeren bij veel van de bekende department stores door geheel Europa.
De afnemers die de producten in consignatie hebben, geven aan Micro op hoeveel er nog liggen en welke artikelen verkocht zijn tegen welke prijs. Op basis van die gegevens vindt de financiële verrekening tussen Micro en de retailers plaats. Harry van der Zee: "Wij willen zeker weten dat zo een getal klopt. Dat een bedrijf niet zegt dat er 100 zijn verkocht terwijl het er 150 zijn."
Om de risico's en het beheer van de consignatievoorraden op afstand te kunnen managen stelt Micro Fashion als randvoorwaarde dat zo een klant is aangesloten op Micro's IT-systeem middels Electronic Data Interchange, afgekort als EDI. IT manager Guido Verhagen: "Als we goederen sturen, wordt de productdata met barcode- en prijsinformatie vooraf aangeleverd en gaat er een digitale pakbon mee. De goederen worden bij de retailer automatisch digitaal ingeboekt. Vervolgens zien we wat er via de kassa van die retailers wordt verkocht. Dus je weet wat er zou moeten liggen. Is er een verschil, dan zou dat kunnen duiden op derving. Dat cijfer kun je vergelijken met cijfers uit de branche, zodat je kunt zien of het dervingspercentage normaal is of dat er iets bijzonders aan de hand is. En is het tijd om te inventariseren, dan gaan we letterlijk tellen. We hebben een extern bureau met medewerkers die op locatie de voorraden tellen en controleren of de handel er ter plekke goed bij ligt."
EDI is een cruciale randvoorwaarde om ook een business model als consignment te kunnen managen. Micro Fashion heeft het gehele EDI verkeer in eigen hand genomen middels de inzet van de eBiss software, welk door FashionUnited Indicia geleverd en geïmplementeerd is. De connectie met de retailers verloopt over het eGate netwerk van de firma Pranke uit Duitsland. Micro Fashion kan zodoende elke uitdaging tot data integratie met om het even welke retailklant in binnen- of buitenland, met een gerust hart aangaan.
Bovenstaande quoten komen uit het BTB Magazine (zomer 2012) dat ik vorige week in handen kreeg toen ik voor de CEO van Deventrade (Hummel, Derbystar, Reece, Stanno) een referentiebezoek had georganiseerd bij Harry van der Zee en Guido Verhagen van Micro. Interessant zo een meeting en erg leuk om te zien hoe bedrijven met visie tot een kruisbestuiving kunnen komen. Dat geeft mij een kick en extra energie om nog vele partijen in de modische branches verder vooruit te willen helpen. Harry en Guido: bedankt!
Dit was de aanleiding voor de grootste stropdassenfabrikant van Europa om haar business eens kritisch onder de loep te nemen en een innovatief veranderingsproces in gang te zetten. Vandaag de dag is Micro Fashion uit Rotterdam nog steeds een marktleider. Niet alleen op het gebied van stropdassen, maar voor alle accessoires en inmiddels ook van overhemden en shirts voor mannen. Zowel onder de merknamen Profuomo en Michaelis, als private label en met corporate fashion.
Die verandering is niet vanzelf gekomen, aldus CEO Harry van der Zee: "Wij groeien ook nu nog omdat we denken in oplossingen voor onze klanten. Zo leveren wij onze goederen tegenwoordig steeds vaker in consignatie, ook wel conseignment genoemd. Dat wil zeggen dat de retailer ons pas betaalt als hij de goederen daadwerkelijk verkocht heeft. Dit heeft als voordeel dat we niet beperkt worden door het krimpende inkoopbudget van de retailers. Het grote voordeel voor de retailer deze beduidend minder hoeft te investeren in voorraden. De voorraden staan bij hem niet op de balans; dat maakt het retailen minder risicovol. En het is goed voor ons want we delen de omzet, tegen een betere marge dan voorheen. Verder bieden we de retailer een gegarandeerde marge; of de producten nu tegen de volle prijs worden verkocht of in de uitverkoop."
Daar moet wel wat tegenover staan. "Daarvoor willen we bijvoorbeeld exclusiviteit", aldus de CEO van Micro Fashion. "Bij verschillende grote department stores in binnen- en buitenland, verzorgen wij nu alle herenaccessoires waardoor we een significantie omzetgroei hebben gerealiseerd. We verkopen mode maar we lossen ook een business probleem op. Namelijk de mogelijkheid om met een lager werkkapitaal een hogere omzet te realiseren. Het is een business model dat in deze tijd goed werkt. Een mooie manier om samen te groeien."
Micro Fashion heeft bewust een 'major change' ondergaan van voorheen producten schuiven naar nu meedenken en meedoen met de retailer op zijn winkelvloer. Naast een monobrandshop op de hoek van de PC Hooftstraat in Amsterdam en een aan de Meent in Rotterdam beheert Micro Fashion nu ook actief de winkelvloeren bij veel van de bekende department stores door geheel Europa.
De afnemers die de producten in consignatie hebben, geven aan Micro op hoeveel er nog liggen en welke artikelen verkocht zijn tegen welke prijs. Op basis van die gegevens vindt de financiële verrekening tussen Micro en de retailers plaats. Harry van der Zee: "Wij willen zeker weten dat zo een getal klopt. Dat een bedrijf niet zegt dat er 100 zijn verkocht terwijl het er 150 zijn."
Om de risico's en het beheer van de consignatievoorraden op afstand te kunnen managen stelt Micro Fashion als randvoorwaarde dat zo een klant is aangesloten op Micro's IT-systeem middels Electronic Data Interchange, afgekort als EDI. IT manager Guido Verhagen: "Als we goederen sturen, wordt de productdata met barcode- en prijsinformatie vooraf aangeleverd en gaat er een digitale pakbon mee. De goederen worden bij de retailer automatisch digitaal ingeboekt. Vervolgens zien we wat er via de kassa van die retailers wordt verkocht. Dus je weet wat er zou moeten liggen. Is er een verschil, dan zou dat kunnen duiden op derving. Dat cijfer kun je vergelijken met cijfers uit de branche, zodat je kunt zien of het dervingspercentage normaal is of dat er iets bijzonders aan de hand is. En is het tijd om te inventariseren, dan gaan we letterlijk tellen. We hebben een extern bureau met medewerkers die op locatie de voorraden tellen en controleren of de handel er ter plekke goed bij ligt."
EDI is een cruciale randvoorwaarde om ook een business model als consignment te kunnen managen. Micro Fashion heeft het gehele EDI verkeer in eigen hand genomen middels de inzet van de eBiss software, welk door FashionUnited Indicia geleverd en geïmplementeerd is. De connectie met de retailers verloopt over het eGate netwerk van de firma Pranke uit Duitsland. Micro Fashion kan zodoende elke uitdaging tot data integratie met om het even welke retailklant in binnen- of buitenland, met een gerust hart aangaan.
Bovenstaande quoten komen uit het BTB Magazine (zomer 2012) dat ik vorige week in handen kreeg toen ik voor de CEO van Deventrade (Hummel, Derbystar, Reece, Stanno) een referentiebezoek had georganiseerd bij Harry van der Zee en Guido Verhagen van Micro. Interessant zo een meeting en erg leuk om te zien hoe bedrijven met visie tot een kruisbestuiving kunnen komen. Dat geeft mij een kick en extra energie om nog vele partijen in de modische branches verder vooruit te willen helpen. Harry en Guido: bedankt!
dinsdag 2 oktober 2012
De cirkel is rond: EDI is noodzaak = proven!
Dat EDI in fashion (kleding, schoenen, sport) noodzaak is wisten we al langer. Toch is het mooi om het bewijs nu ook onomstotelijk op tafel te hebben liggen.
In 2004 verscheen de leaflet 'De 11 winstpunten van EDI in fashion'. Die leaflet heb ik destijds opgesteld naar aanleiding van de persoonlijke lessen en wijsheden van wijlen Harald Pranke, goeroe van EDI in de Duitse fashionmarkt. Hoewel in 2011 nog in een frisser jasje gestoken, zijn diezelfde 11 winstpunten nog steeds van toepassing. De eerste 8 winstpunten gaan over de concrete en aanzienlijke mogelijkheden voor efficiencyverbetering bij met name de multibrand retailer. Keiharde kostenbesparing dus.
De winstpunten 9, 10 en 11 gaan over een betere beschikbaarheid van producten op de winkelvloer en nieuwe vormen van samenwerking tussen brandowner en multibrand retailer.
De noodzaak tot adoptie van die nieuwe businessmodellen heeft FashionUnited Indicia BV samen met FCTB BV vastgelegd in de white paper 'Change in Fashion' (oktober 2010). Als vernieuwende business modellen worden daarin onderscheiden: VMI (vendor managed inventory), concession en consignment (consignatie new style). Zonder EDI kunnen deze business modellen niet goed functioneren. Maar ook het gedrag van de mens binnen de organisatie van de brandowner en de retailer is van groot belang om deze andere manier van werken daadwerkelijk mogelijk te maken. Ketensamenwerking is niet makkelijk, maar verdient veel meer aandacht op management niveau.
In mei 2012 komt de Aberdeen Group uit de de VS met het rapport 'B2B Collaboration: No Longer Optional'. Een rapport waarin aangetoond wordt dat ketensamenwerking keihard noodzaak is en top prioriteit verdient van het management van elke organisatie. De druk hiertoe is veroorzaakt door de steeds complexer wordende executie van de operatie in combinatie met de groeiende service eisen van de afnemer.
In juni 2012 publiceerde het blad BTB Magazine een interview met de CEO Micro Fashion, waarin uiteengezet wordt dat 'consignatie new style' juist een business model is waarmee ook in deze moeilijke tijd nog groei gerealiseerd kan worden. En dat in een krimpende markt. EDI wordt ook weer hier neergezet als een absolute randvoorwaarde.
De cirkel werd deze zomer sluitend gemaakt door het artikel 'Meer ketensamenwerking nodig in moderetail' door het bureau IG&H. Gepubliceerd in onder meer Retail Trends en De Telegraaf.
De moderetail heeft te maken met een krimpende markt. Hoewel de consument de vingers op de knip houdt, is er nog genoeg omzetpotentieel. Om dat aan te boren is nog meer samenwerking in de keten nodig, aldus IG&H in dit 4 pagina grote artikel. Het onderzoek van IG&H laat zien dat meer samenwerking in de keten zich onmiddellijk doorvertaalt naar euro’s. Moderetailers hebben het niet makkelijk. Waar de modebranche in 2009 en 2010 nog goed was voor een ruime vijftien miljard euro, daalde de omzet in 2011 met meer dan zes procent. Een verlies dat, met het oog op de huidige economie en kritische consument, nog niet goed gemaakt lijkt te worden in 2012 of de nabije toekomst. Brands en retailers moeten ‘zwemmen’ om het hoofd boven water te houden. Het onderzoek ‘Fashion Mirror’ van IG&H toonde aan dat de grootste kansen niet in allerlei complexe strategieaanpassingen liggen, maar verrassend dichtbij. Het beter samenwerken in de eigen waardeketen biedt enorm extra omzetpotentieel voor de partijen die deze kansen zullen grijpen.
EDI wordt gelukkig al door vele merken ondersteund. O'Neill, Garcia, Dobotex met sokken van Puma en Tommy Hilfiger, Micro Fashion met o.a. Profuomo en Crystal Trading met Sinner zijn de mooiste voorbeelden van Nederlandse leveranciers die het nieuwe samenwerken in hun praktijk al vergaand hebben doorgevoerd. Ook leveren zij hun producten 100% shop-floor-ready uit(pre-priced). Niet voor niets allen EDI klanten van FashionUnited Indicia van het eerste uur. EDI is namelijk een keiharde randvoorwaarde om genoemde kansen te kunnen benutten maar die wetenschap is bij menigeen nog niet goed doorgedrongen. De Nederlandse fashion branche loopt wat dit betreft nog ver achter bij onze oosterburen.
In 2004 verscheen de leaflet 'De 11 winstpunten van EDI in fashion'. Die leaflet heb ik destijds opgesteld naar aanleiding van de persoonlijke lessen en wijsheden van wijlen Harald Pranke, goeroe van EDI in de Duitse fashionmarkt. Hoewel in 2011 nog in een frisser jasje gestoken, zijn diezelfde 11 winstpunten nog steeds van toepassing. De eerste 8 winstpunten gaan over de concrete en aanzienlijke mogelijkheden voor efficiencyverbetering bij met name de multibrand retailer. Keiharde kostenbesparing dus.
De winstpunten 9, 10 en 11 gaan over een betere beschikbaarheid van producten op de winkelvloer en nieuwe vormen van samenwerking tussen brandowner en multibrand retailer.
De noodzaak tot adoptie van die nieuwe businessmodellen heeft FashionUnited Indicia BV samen met FCTB BV vastgelegd in de white paper 'Change in Fashion' (oktober 2010). Als vernieuwende business modellen worden daarin onderscheiden: VMI (vendor managed inventory), concession en consignment (consignatie new style). Zonder EDI kunnen deze business modellen niet goed functioneren. Maar ook het gedrag van de mens binnen de organisatie van de brandowner en de retailer is van groot belang om deze andere manier van werken daadwerkelijk mogelijk te maken. Ketensamenwerking is niet makkelijk, maar verdient veel meer aandacht op management niveau.
In mei 2012 komt de Aberdeen Group uit de de VS met het rapport 'B2B Collaboration: No Longer Optional'. Een rapport waarin aangetoond wordt dat ketensamenwerking keihard noodzaak is en top prioriteit verdient van het management van elke organisatie. De druk hiertoe is veroorzaakt door de steeds complexer wordende executie van de operatie in combinatie met de groeiende service eisen van de afnemer.
In juni 2012 publiceerde het blad BTB Magazine een interview met de CEO Micro Fashion, waarin uiteengezet wordt dat 'consignatie new style' juist een business model is waarmee ook in deze moeilijke tijd nog groei gerealiseerd kan worden. En dat in een krimpende markt. EDI wordt ook weer hier neergezet als een absolute randvoorwaarde.
De cirkel werd deze zomer sluitend gemaakt door het artikel 'Meer ketensamenwerking nodig in moderetail' door het bureau IG&H. Gepubliceerd in onder meer Retail Trends en De Telegraaf.
De moderetail heeft te maken met een krimpende markt. Hoewel de consument de vingers op de knip houdt, is er nog genoeg omzetpotentieel. Om dat aan te boren is nog meer samenwerking in de keten nodig, aldus IG&H in dit 4 pagina grote artikel. Het onderzoek van IG&H laat zien dat meer samenwerking in de keten zich onmiddellijk doorvertaalt naar euro’s. Moderetailers hebben het niet makkelijk. Waar de modebranche in 2009 en 2010 nog goed was voor een ruime vijftien miljard euro, daalde de omzet in 2011 met meer dan zes procent. Een verlies dat, met het oog op de huidige economie en kritische consument, nog niet goed gemaakt lijkt te worden in 2012 of de nabije toekomst. Brands en retailers moeten ‘zwemmen’ om het hoofd boven water te houden. Het onderzoek ‘Fashion Mirror’ van IG&H toonde aan dat de grootste kansen niet in allerlei complexe strategieaanpassingen liggen, maar verrassend dichtbij. Het beter samenwerken in de eigen waardeketen biedt enorm extra omzetpotentieel voor de partijen die deze kansen zullen grijpen.
EDI wordt gelukkig al door vele merken ondersteund. O'Neill, Garcia, Dobotex met sokken van Puma en Tommy Hilfiger, Micro Fashion met o.a. Profuomo en Crystal Trading met Sinner zijn de mooiste voorbeelden van Nederlandse leveranciers die het nieuwe samenwerken in hun praktijk al vergaand hebben doorgevoerd. Ook leveren zij hun producten 100% shop-floor-ready uit(pre-priced). Niet voor niets allen EDI klanten van FashionUnited Indicia van het eerste uur. EDI is namelijk een keiharde randvoorwaarde om genoemde kansen te kunnen benutten maar die wetenschap is bij menigeen nog niet goed doorgedrongen. De Nederlandse fashion branche loopt wat dit betreft nog ver achter bij onze oosterburen.
Abonneren op:
Posts (Atom)