dinsdag 30 december 2014

Pragmatisch (deel3): standaarden voor seizoensaanduiding en merkaanduiding in fashion

Een eenduidige aanduiding van seizoenen en merken in het EDI verkeer is voor de retailers die die (PRICAT) berichten moeten zien te verwerken van groot belang. Deze aspecten worden door veel leveranciers onderschat en er zijn (nog) geen eenvoudige en eenduidige standaarden voor.  


Seizoensaanduidingen

Leveranciers hanteren twee of meer seizoenen per jaar en geven in het algemeen een zelfbedachte codering mee aan elk van die seizoenen. Voor de multibrand retailer is die seizoensinformatie moeilijk te verwerken vanwege de verschillen per leverancier, waar geen logica op los te laten is. 

Een nog niet eerder gepubliceerde, maar wel effectieve een eenvoudige standaard zou kunnen zijn om een 6-cijferige seizoenscode te hanteren, waarvan de eerste 4 cijfers het jaartal en de laatste 2 cijfers de maand aangeven, waarin het artikel voor het eerst aan een retailer is uitgeleverd. formaat: YYYYMM. Eenvoudig en eenduidig. Voor de identificatie van de mate waarin het artikel nabestelbaar is, zou dat gecombineerd kunnen worden met de 3-letterige Article Class van het WWS EDI Profile van Pranke.com:

  • 201502  SEA: een seizoensartikel uit de voorjaarscollectie 2015, welke uitgeleverd is vanaf februari 2015
  • 201211  NOS: een never out of stock artikel dat sinds november 2012 op de markt

GS1 Nederland heeft eerder een 4-cijferige seizoenscode voor de modebranche gepubliceerd, maar die is veel moeilijker te identificeren en ook moeilijker in een geautomatiseerd systeem te implementeren: 


Merkaanduiding

In het najaar van 2014 heeft de mode sector van GS1 Nederland een richtlijn opgesteld voor merkaanduiding:

Daarbij is er voor gekozen om in geval van meerdere merken van 1 leverancier, niet te onderscheiden op basis van verschillende GLN's per merk, maar de merknaam als attribuut van de GTIN op te nemen in het veld 'merk' (BRN). Dit vanuit het basisprincipe van GS1 dat GLN's niet aan merken, maar aan leveranciers toegekend dienen te worden.


Conclusie en aanbeveling

Leveranciers hanteren nog geen eenduidige en eenvoudige branchestandaarden voor seizoens- en merkaanduidingen, Dit betekent dat de retailers onnodig veel moeite moeten doen om de EDI-berichten goed te kunnen interpreteren en verwerken. Het zou al een groot pluspunt zijn als individuele leveranciers zich bewust worden van deze problematiek, hierover onderling en met hun retail partners van gedachten wisselen en bewuste keuzes maken. Uiteraard zou het nog mooier en effectiever zijn als er branche brede standaarden gehanteerd gaan worden.  

woensdag 12 november 2014

Pragmatisch (deel2): standaard kleurcodering voor kleding en sport: S2K Colour Code Table

In fashion is er altijd veel te doen geweest over kleuren en kleurcoderingen. In dit blog een pleidooi aan het adres van leveranciers om in hun PRICAT-berichten voortaan (ook) een standaard kleurcodering mee te geven aan elk van hun artikelen. Daarmee wordt verderop in de keten enorm veel tijd en ellende bespaard. 
Hoeveel kleuren zijn er eigenlijk?
Het aantal kleuren dat door leveranciers aan artikelen wordt toegekend is oneindig veel. De naamgeving van al die kleuren wordt beperkt door de grenzen van de fantasie. De naamgeving door verschillende leveranciers aan eenzelfde kleur verschilt nagenoeg altijd aangezien de designers de neiging hebben om al hun kleuren een mooie fancy naam mee te geven. 

Al die verschillende kleuren en hun fantasievolle namen komen bij een multibrand retailer terecht in een nog meer verwarrende brei, aangezien de retailer kleuren doorkrijgt van niet 1, maar van vele leveranciers.  


De meeste leveranciers hanteren een leverancierskleurcode die zij zelf bedacht hebben. Daarmee houden zij de interne kleurenchaos binnen de perken, hoewel er ook nog leveranciers zijn die de kleurvarianten bij elke style onwillekeurig een kleurnummer geven van 1 tot n. Daarmee kan kleurnummer 2 bij de ene style rood zijn en kleurnummer 2 van een andere style blauw ... Maar ook al houdt een leverancier een consistente interne kleurcodering aan, dan nog is het een chaos voor de multibrand retailer. 


Met de steeds verdere invoering van EDI groeit de wens van retailers om de productdata op een geautomatiseerde manier in hun voorraad- en POS-systeem op te kunnen nemen. Dat kan op verschillende manieren; met elk hun eigen nadelen:


Manier 1: De retailer hanteert geen eigen kleurcodes meer, maar neemt de kleurcode van de leverancier over. Lekker handig en snel, echter:
·         gelijke kleurcodes van artikelen die van verschillende leveranciers afkomstig zijn, kunnen een geheel andere kleur aanduiden;
·         de retailer kan zijn artikel rapportages over leveranciers heen, niet meer per kleurgroep uitsplitsen (met andere woorden: de gehanteerde kleurcodes hebben voor hem geen betekenis meer);
·         de meeste retail voorraadsystemen vereisen een overall kleurcodering en kunnen daardoor niet overweg met het simpelweg overnemen van de leverancierskleur.

Manier 2: De retailer codeert handmatig elk artikel naar zijn eigen kleurtabel.
·         dat kost de retailer enorm veel tijd en geld en leidt ook nog eens tot vertraging. 
Manier 3: De retailer richt per leverancier een kleurvertaaltabel in: van leverancierskleur naar zijn eigen kleurcode. Best handig en in de praktijk veel toegepast, echter:
·         lastig in beheer: per leverancier dient er een vertaaltabel ingericht en onderhouden te worden;
·         als de leverancier per seizoen met nieuwe kleuren gaat werken levert dat een aanzienlijke extra belasting voor de retailer op;
·         als de leverancier aan elke style een nieuwe kleurcodering toekent, dan werkt deze methode niet.

Veel en veel handiger is het als leveranciers naast hun eigen grappen en grollen met betrekking tot kleurcoderingen en kleurnaamgevingen, ook een standaard kleurcode meegeven aan elke style in elke kleurvariant. 

Maar welke standaard kleurcodering te gebruiken dan?
·         Pantone: dat zijn duizenden nuanceringen in kleuren. Goed voor design en productie-aansturing, omdat daarmee een exacte kleur aangegeven kan worden, maar niet werkbaar binnen het voorraadsysteem van de retailer.
·         NRF colour code: de gangbare kleurenstandaard in het Amerikaanse retailkanaal, maar veel te uitgebreid en daardoor nooit voet aan de grond gekregen in Europa.
·         WWS Colour  Code van Pranke.com: goed qua opbouw met twee posities voor de hoofdkleur, twee posities voor een subkleur en een vijfde positie voor het type dessin, maar moeilijk toepasbaar in de praktijk, waardoor ook voor deze codering geen breed draagvlak ontstaan is.    
WWS Colour Table (Pranke)
De te hanteren standaard kleurcodering moet volgens mij vooral eenvoudig en eenduidig zijn. De door ANWR-Garant Nederland voor Sport2000 opgestelde en onder haar leveranciers verspreide 2-cijferige kleurcodering met 17 varianten is in mijn ogen een dusdanig goed geslaagde opzet dat we die als de nieuwe standaard voor kleding en sport zouden moeten aanmerken.

S2K Colour Codes

Naar mate meer fashion- en sportleveranciers in hun PRICAT als kenmerk bij elk item ook een S2K Colour Code meegeven (Sector Colour Code), dan wordt de problematiek rondom kleurcoderen aan de kant van de retailers veel makkelijker. De impact daarvan is dermate hoog dat het gehele proces van elektronische data-uitwisseling in de mode- en sportmarkt daarmee in een stroomversnelling kan komen. 

Onderschrijving van deze oproep aan leveranciers door individuele retailers, software huizen, consultants, branche organisaties maar ook leveranciers zelf en overige betrokkenen, zal bijdragen aan het komen tot een breder geaccepteerde standaard kleurencodering (S2K) en daarmee aan meer efficiency in de mode- en sportmarkt. Laat daartoe uw reactie achter op deze blog. Die reactie kan een simpel EENS of ONEENS zijn. 

donderdag 30 oktober 2014

Pragmatisch (deel 1): standaard artikelgroepen (kleding, schoenen, sport)

Een goede onderverdeling van het assortiment in artikelgroepen is van belang voor praktische handelingen in het retailkanaal. Denk daarbij aan budgetteren, afprijzen en management rapportages.

Steeds meer retailers halen hun productdata elektronisch binnen via het zogeheten PRICAT bericht. Als een leverancier daarin geen standaard artikelgroepcodering opneemt, dan leidt dat tot vertraging en een grotere foutkans bij het verwerken van de grote hoeveelheid product data in het voorraadsysteem van de retailer.

Bij het ontbreken van een standaard artikelgroepcode moet de retailer zijn eigen artikelgroepcode steeds weer koppelen, dan wel per leverancier een vertaaltabel inrichten en beheren. Het grote voordeel van een breed gedragen standaard artikelgroepcodering is dat de retailer met slechts 1 of in ieder geval veel minder vertaaltabellen de binnenkomende productdata vanuit verschillende bronnen (lees leveranciers) eenduidig en geautomatiseerd kan verwerken. In dat geval heeft de retailer 1 hoofdvertaaltabel: van de standaard artikelgroepcodering naar zijn eigen codering.

In Europa zijn er pragmatische artikelgroepcoderingen in omloop. Met name in kleding en sport worden die coderingen inmiddels door vele leveranciers in hun PRICAT meegegeven. Per branche zijn dat echter wel andere standaarden:

DTB artikelgroepcodering voor kleding:
Selectie van de DTB-codetabel

DTB staat voor 
Dialog Textil-Bekleidung hetgeen een samenwerkingsverband is van Duitse fashionleveranciers. De DTB-codering is een 6-cijferige code, opgebouwd uit 3 hoofdsegmenten (11xxxx voor Heren, 12xxxx voor Dames en 13xxxx voor Kinderen) met elk een een onderverdeling in hoofdgroepen en subgroepen. Totaal bestaat de DTB tabel uit ruim 600 verschillende codes.
De DTB artikelgroepcodering wordt inmiddels door vele (ook niet-Duitse) merken toegepast, waaronder: Tommy Hilfiger, G-Star, PME, Garcia, State of Art, Marie Jo, Vanguard, PrimaDonna, Profuomo, VeroModa, Outfitters Nation, Only, Esprit, Mexx, etc.   
Een overzicht van alle DTB-coderingen is te downloaden via de download pagina van FashionUnited eBusiness

Tip voor kledingleveranciers: lever per EAN-code altijd de bijbehorende 6-cijferige DTB-code mee in de PRICAT.  

FEDAS artikelgroepcodering voor sport:

FEDAS is een Europese organisatie waar vele belangenbehartigers van de sportbrache bij zijn aangesloten. De FEDAS artikelgroepcodering beslaat ruim 7 duizend verschillende codes van elk 6 cijfers. De eerste positie geeft een hoofdverdeling van de soort artikelgroepen weer: 1=hardwaren / 2=kleding en textiel / 3=schoenen. Positie 2 en 3 geven de tak van sport aan (x15xxx = zwemmen). De laatste 3 posities specificeren de verdere onderverdeling. Voorbeelden:
  • 115944: duikbril voor heren
  • 215664: zwembermuda voor heren
  • 215671: zwembroek voor heren
  • 215991: badlaken / handdoek
  • 315933: zwemvliezen voor kinderen
FEDAS-coderingen worden gebruikt en ondersteund door vele partijen in de sportbranche, waaronder Adidas, Nike, Hummel, Protest, Brabo, Sinner, Sport2000, Intersport, Topshelf en InRetail. De codes zijn online op te zoeken op de website van FEDAS en te downloaden voor leden. 

Tip voor sportleveranciers: lever per EAN-code altijd de bijbehorende 6-cijferige FEDAS-code mee in de PRICAT 

EAS artikelgroepcodering voor schoenen

EAS staat voor Eenheid Artikel Systeem, dan wel European Article System voor de schoenenbranche en is opzet door een samenwerking van ANWR, Garant, BDSE, HDS, Rexor en Sabu. De eerste positie van deze 3-cijferige artikelgroepcodering geeft de hoofdgroep aan: 
Selectie van de EAS-codetabel
  • 0xx: vrij
  • 1xx: herenschoen
  • 2xx: damesschoen
  • 3xx: schoen voor kleine kinderen
  • 4xx: schoen voor grote kinderen 
  • 5xx: pantoffel
  • 6xx: tassen en andere lederwaren
  • 7xx: sport kleding
  • 8xx: sport schoenen
  • 9xx: sport hardwaren
De tweede positie geeft de schoensoort aan (voorbeeld: veterschoen) en de derde positie geeft een aanvullende kenmerk mee (voorbeeld: gladde zool).
De detailinformatie over toepassing van de EAS en alle varianten is te vinden via deze link.

Tip voor schoenenleveranciers: lever per EAN-code altijd de bijbehorende 3-cijferige EAS-code mee in de PRICAT 

Leveranciers dienen te kijken naar de branches van hun afnemer (kleding, schoenen en/of sport) om te bepalen welke van de genoemde drie standaard artikelgroepcodering(en) zij het beste mee kunnen geven in hun PRICAT als atribuut van de EAN-codes.

Selectie van de GPC-codetabel
GS1 schrijft de GPC (Global Product Code) voor als wereldwijde standaard artikelgroepcodering voor elektronische berichtenuitwisseling. Het GPC codesysteem is ontwikkeld voor alle productgroepen van alle branches en opgebouwd uit een combinatie van Segments, Families, Classes, Bricks en Attributes. In de praktijk van de fashion branche in Europa komen we deze classificatie niet of nauwelijks tegen. GPC is zeer gestructureerd en voor alle branches inzetbaar, maar daardoor behoorlijk complex en praktisch niet goed toepasbaar voor fashion en mode retailers (zie het voorbeeld hiernaast).  

De Amerikanen hebben hun eigen nationale codering (NRF), welke we in Europa niet veel tegenkomen. 

Note: geen enkele standaard is perfect voor iedereen en alles is voor verbetering vatbaar. Maar het mooie van elke standaard is dat meerdere partijen zich daaraan gecommitteerd hebben en de standaard daardoor een breder draagvlak heeft verworven en niet zo snel meer zal wijzigen, hetgeen wel zo prettig is in het beheer!





maandag 6 januari 2014

VOC 2.0 als Nederlands antwoord op disruptie

Vier maanden geleden ben ik door toevallige omstandigheden aan de Oostelijke Handelskade komen wonen en geïnspireerd geraakt door het Oostelijk Havengebied, de geschiedenis van Amsterdam in het algemeen en in de Verenigde Oost-indische Company in het bijzonder. Het ontstaan van de VOC; dat was nog eens een staaltje van Change in Business. Wat als we het spreekwoord l’histoire se repete hierop van toepassing kunnen laten worden?

Mijn inspiratie is gebaseerd op een in 2013 verschenen boek over de rijke geschiedenis van onze hoofdstad, geschreven door de Amerikaanse Amsterdammer Russel Shorto: ‘AMSTERDAM, geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld’ en op een bezoek op uitnodiging van de gemeente Amsterdam aan het Oostenburgereiland, de laatste plek in het centrum die nog herontwikkeld dient te worden. Op dit binnendijkse eiland zijn in de 17de eeuw ruim vijfhonderd VOC-schepen gebouwd. Vanuit ons appartement had ik de masten boven de dijk moeten kunnen zien groeien en krioelen. Mijn inspiratie werd nog verder versterkt door de momenteel lopende expositie in het Amsterdam Museum: ‘AMSTERDAM DNA, een 1.000 jaar oude, waterrijke stad waarbij Ondernemerschap, Creativiteit, Burgerschap en Vrijdenken als kernwaarden multi-visueel uitgediept worden’.

voc1

Uit het verlangen van de Amsterdammers in de 17de eeuw om de grote uitdagingen aan te grijpen en de risico´s te spreiden kwam de eerste effectenbeurs en de eerste multinationale onderneming ter wereld voort: de VOC. Voor Amsterdam en haar multiculturele inwoners leidde de gemeenschappelijke drang om samen te werken tot ongekende, schitterende successen en vooruitgang, hetgeen we later de Gouden Eeuw van de Republiek der Nederlanden zijn gaan noemen.

In een recent gesprek in het Lloyd Hotel met de programmaleiders van de expertgroep supply chain van het initiatief Shopping2020.nl, kwamen we tot de conclusie dat er een grote economische voortuitgang te boeken zou zijn wanneer bedrijven optimaal  samen zouden werken. De individuele belangen vormen daartoe echter de bottleneck. Onze voorvaderen uit de 17de eeuw hebben het gezamenlijk belang boven het individueel belang weten te stellen en hebben daarmee ons land vanuit een achterstandspositie een wereldwijd leidende positie weten te geven. Hoe kunnen we dit principe toepassen op onze huidige economisch mindere situatie, waarbij we ook mondiaal gezien langs alle kanten voorbij gestreefd worden? Door het oprichten van de VOC 2.0

Stel je voor: geen tegenstrijdige individuele belangen meer, maar een gezamenlijk belang en een daaruit voorvloeiende gezamenlijke megapower om met Nederland als vrijdenker voorop, uiteindelijk heel Europa met al haar kennis, ervaring, ondernemerschap en historie weer een leidende rol in de wereld te laten spelen. Als toonbeeld van transformatie van oude naar nieuwe economie, waarbij talent met passie en gedrevenheid de ruimte krijgt. De VOC 2.0 is een nieuwe rechtsvorm waar bestaande bedrijven in ondergebracht worden zodat er sectorgewijs direct gewerkt kan worden aan bedrijfsoverstijgende optimalisatie en innovatie processen. We gaan de concurrentie niet langer direct met elkaar aan, maar we gaan de sectoren verrijken en versterken door puur en alleen vanuit het gezamenlijk belang te denken en te handelen.  


Laten we als voorbeeld de fashionsector nemen, een sector waarin structurele problemen bestaan en de buitenlandse opkomers, als Primark, Zara en H&M, een steeds belangrijkere rol spelen. De merken en de retailers in kleding, sport en schoenen, maar ook alle tussenschakels als transportbedrijven, veredelingsbedrijven, de brancheverenigingen, de retail service organisaties, IT-bedrijven en zelfs nationale banken, havens, opleidingsinstituten en vastgoedpartijen kunnen allen hun organisatie(deel) inbrengen in de Verenigde Fashion Company (de VFC) tegen een vergoeding c.q. aandeel dat in verhouding staat tot hun inbreng.

Het aantal transportbewegingen vanuit het verre oosten naar Europa, in Europa, binnen Nederland en in de binnensteden tot in de winkelstraat kunnen drastisch verlaagd worden, de beladingsgraden zullen veel hoger worden en de CO2 uitstoot zal drastisch afnemen. Niet alleen de kosten in de keten zullen drastisch afnemen, maar ook de time to market zal gigantisch verbeteren. In deze situatie zal innovatie hoogtij vieren en wordt de overall marge vele malen groter (en/of de kosten lager) dan de optelsom van de individuele resultaten. De winkelpanden worden veel efficiënter benut en de winkelstraten worden weer aantrekkelijk. Online en offline worden optimaal geïntegreerd en gecombineerd. Op basis van standaarden en gedeelde kennis worden de informatiestromen intelligent met elkaar verbonden. De inzet van personeel en mankracht kan optimaal ingezet en verdeeld worden. Het elimineren van over- en ondercapaciteiten en het combineren van overhead functies leidt tot een gigantische reductie van kosten. Nederland neemt als dan inmiddels een koploperspositie in binnen de internationale fashion sector. Organisaties uit andere landen willen zich hier ook bij aansluiten, waardoor een vliegwiel ontstaat dat als een olievlekwerking ook andere sectoren mobiliseert richting regie vanuit een gezamenlijk belang.

Het centrale hart van de VFC wordt net als dat van onder meer de Verenigde Automotive Company (de VAC) en de Verenigde Chemische Company (de VCC) op het voormalig terrein van de VOC op het Oostenburgereiland in Amsterdam gevestigd (daar waar nu fashion designer Hans Ubbink al zit). In de herontwikkelde Van Gendthallen komen in plaats van destijds nationale scheepswerven en locomotiefbouwers nu de ketenregisseurs van VOC 2.0 te zitten. Zij regisseren de gehele keten op basis van efficiency vanuit het gezamenlijk belang van alle stakeholders, maar bewaken en stimuleren ook de veelzijdigheid van het aanbod richting de consument. Overall beleid en overall aansturing dus, maar met behoud van het individueel belang. Toen Amsterdam in de vroeg 17de eeuw een leidende rol nam in het ontwikkelen van het liberalisme (in de betekenis van het ruime principe van individuele vrijheid) bleek er een voortdurende wisselwerking plaats te kunnen vinden tussen de samenleving en het individu, wat leidde tot een nieuwe balans. Daarmee groeide deze Change in Business van de 17de eeuw uiteindelijk uit tot de Gouden Eeuw.

Be inspired to change!